Compensatie van box 3-heffing

De Hoge Raad oordeelde afgelopen december in het ‘Kerstarrest’ dat de forfaitaire box 3-heffing over fictieve inkomsten strijdig is met het eigendomsrecht. De overheid stond voor de taak om dit op te lossen.

Rechtsherstel

De Staatssecretaris van Financiën heeft nu een keuze gemaakt over hoe dit rechtsherstel eruit moet gaan zien. In eerste instantie had de staatssecretaris enkele varianten uitgewerkt, om rechtsherstel te bieden. Uiteindelijk is gekozen voor de zogenoemde forfaitaire spaarvariant. Het rechtsherstel geldt voor belastingbetalers waarvan de aanslagen over de jaren 2017 t/m 2020 al definitief vaststaan.

Bij de forfaitaire spaarvariant wordt gewerkt met drie forfaitaire rendementen voor spaargeld, schulden en overige bezettingen. Hierbij wordt wel uitgegaan van de werkelijke waarde van het vermogen. Voor spaargeld geldt de actuele spaarrente. Deze bedraagt 0,25% in 2017 en loopt af naar ongeveer 0% in de jaren daarna. Voor schulden geldt een rente van 3% in 2017 naar zo’n 2,5% in 2021. Bij overige bezittingen wordt uitgegaan van het meerjarig gemiddeld rendement voor beleggingen, zo’n 5%. Als het nieuwe forfaitaire rendement lager is dan het oorspronkelijk berekende forfaitaire rendement, dan wordt uw box 3-belasting verminderd.

Het rechtsherstel geldt onder andere voor degenen die bezwaar hebben gemaakt en daarmee meededen aan de massaal bezwaarprocedure. Bij Lentink De Jonge hebben wij u indien van toepassing aangemeld bij deze massaal bezwaarprocedure. Dit betekent dat u als klant van ons uiterlijk 4 augustus 2022 automatisch rechtsherstel zou moeten krijgen op basis van de forfaitaire spaarvariant.

De staatssecretaris heeft verder besloten dat de forfaitaire spaarvariant zal worden gebruikt om uw box 3-inkomen over 2021 te bepalen. Hiervoor hoeft u voorlopig nog geen actie te ondernemen.

De gekozen variant voor het rechtsherstel is nadelig voor beleggers die minder rendement hebben behaald dan het forfaitair rendement. Heeft u in de betreffende jaren met uw beleggingen minder rendement behaald dan de gekozen forfaitair rendement? Dan kunt u mogelijk nog in beroep gaan bij de rechter tegen de vastgestelde teruggave.

Een voorbeeld over 2017 kan dit misschien verduidelijken. Stel dat u bezittingen had van 100.000 euro.

Op basis van het wettelijke systeem vond er na aftrek van het heffingsvrij vermogen van 25.000 de volgende toerekening plaats:

  • 67% werd toegerekend aan spaartegoeden, met 1,63% veronderstelt rendement;
  • Over de overige 33% werd 5,39% forfaitair rendement berekend.

Per saldo bedroeg het forfaitair rendement dan 2.153 euro. Dit werd belast tegen 30%, waardoor de te betalen belasting 645 euro bedroeg. Het maakte niet uit wat de werkelijke verdeling van uw spaartegoeden en overige vermogen was!

De forfaitaire spaarvariant gaat uit van andere percentages voor het forfaitair rendement, en kijkt naar de werkelijke verdeling tussen spaartegoeden en overig vermogen per 1 januari.

  • Het inkomen uit spaargeld wordt gesteld op 0,25%;
  • Het inkomen uit overig vermogen wordt gesteld op 5,39%;
  • De kosten van schulden worden gesteld op 3,43%;
  • Met een heffingsvrij vermogen van 25.000.

Bij vermogen van 100.000 euro dat volledig bestaat uit spaargeld (inclusief heffingsvrij vermogen), bedraagt het forfaitair rendement 187 euro. De te betalen belasting (30%) bedraagt dan 56 euro. Afgerond zou de Box 3 teruggave dan ongeveer 600 euro zijn.

Iets ingewikkelder: stel dat het vermogen bestaat uit 50.000 spaargeld en 50.000 beleggingen, waarbij het daadwerkelijk genoten rendement +10% bedraagt (+5.000 euro). Inclusief heffingsvrij vermogen wordt het forfait rendement op spaargeld gesteld op 93 euro (37.500 x 0,25%). Voor de beleggingen bedraagt het forfaitair rendement 2.021 euro (37.500 x 5,39%). Dat betekent een forfaitair rendement van 2.021 euro tegenover een daadwerkelijk rendement van 5.000 euro. Op basis van de nieuwe rekenmethode is dan eigenlijk te weinig belasting betaald. Gelukkig zal dit niet worden nageheven.

Maar: als uw daadwerkelijk genoten rendement niet +10% bedraagt, maar -10% (-5.000 euro), dan wordt het forfaitair rendement op beleggingen vastgesteld op 7.021 euro meer dan het daadwerkelijk genoten rendement!

En wat als u bijvoorbeeld 100.000 euro aan alleen beleggingen bezat in 2017 die voor een groot deel zijn verdampt – stel aandelen Flow Traders, met een rendement van -/- 35%? Uw fictief rendement bedraagt dan nog steeds 4.042 euro. Dat is ruim 39.000 meer dan uw daadwerkelijke rendement!

Voor beleggers met een laag rendement kan het door de staatssecretaris gekozen rechtsherstel dus zeer nadelig uitpakken. Wij voorzien dan ook mogelijke vervolgprocedures.

Heeft u vragen over rechtsherstel van box 3, omdat neem dan contact op met een van onze fiscale adviseurs.

Deel dit bericht op: